Inhoud
Leiden is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland.
Met 122.915 inwoners is Leiden, naar inwoneraantal gemeten, na Rotterdam, Den Haag en Zoetermeer de vierde gemeente van Zuid-Holland. Het aan elkaar vast gebouwde stedelijk gebied van Leiden (waar Oegstgeest, Voorschoten en Leiderdorp bij gerekend worden) telt 195.916 inwoners. Met 5524 inwoners per vierkante kilometer is het sinds 2014, na Den Haag, de dichtstbevolkte gemeente van Nederland.
De Sleutelstad, zoals de bijnaam van de stad, verwijzend naar het stadswapen, luidt, heeft de oudste universiteit van Nederland. Daarnaast is de stad bekend om de rijke geschiedenis en de oude binnenstad, met grachten, monumentale bouwwerken en hofjes.
Naamgeving
De naam Leithon komt voor het eerst voor in de goederenlijst van de Utrechtse Sint Maartenskerk die is opgesteld tussen 777 en 866. Een populaire maar onjuiste verklaring voor de naam Leiden is dat deze is afgeleid van de Romeinse nederzetting Lugdunum Batavorum. In werkelijkheid lag die nederzetting niet ter hoogte van Leiden, maar bij Katwijk. Deze verklaring gaat terug tot 1500, toen in de Renaissance een hernieuwde interesse ontstond voor de Romeinse Tijd.
Later onderzoeking op taalkundig gebied bracht het inzicht dat de naam waarschijnlijk is afgeleid van een Germaans sterk naamwoord leitha (of lee in Middelnederlands), dat waterloop, wetering of water betekent. Verbogen in datief pluralis verkrijgt men dan leithon, en wordt de betekenis dus aan de (datief) + wateren (meervoud). Deze betekenis past in de situatie van het oude Leiden dat niet aan een enkele rivier of watering lag, maar aan de linkeroever van de Rijn, tegenover de plaats waar de Mare uitmondt in de Rijn, die van oost naar west vloeit, terwijl de Mare de waterweg naar het Noorden vormt.
Wapen en Vlag
Het Leidse stadswapen bestaat uit een wit of zilveren schild met twee gekruiste rode sleutels. Het wapen verwijst naar Sint Pieter, de schutspatroon van de stad en naamgever van de voornaamste kerk, de Pieterskerk. Petrus zou van Jezus de sleutels van de hemel hebben ontvangen en is daarmee in de opvatting van de Rooms-katholieke Kerk de grondlegger van het pausdom, dat wil zeggen dat hij, na de hemelvaart van Jezus, diens plaatsbekleder (niet: plaatsvervanger) was op aarde, evenals de daarop volgende pausen. Vandaar dat vergelijkbare sleutels als die van Leiden voorkomen in het wapenschild van het Vaticaan.
Het officiële wapen van Leiden werd op 25 januari 1950 bij Koninklijk Besluit vastgelegd. Het toont een strijdbare, rode leeuw op een vestingmuur met de Latijnse wapenspreuk "Haec libertatis ergo" (Dit omwille van de vrijheid), dat verwijst naar de tijd van het Nederlandse verzet tegen de Spanjaarden in de zestiende eeuw. De linkerklauw van de leeuw rust op een zilveren schild met twee gekruiste, rode sleutels. In zijn rechterklauw bevindt zich een opgeheven, zilveren zwaard met gouden gevest.
De stadsvlag, met de verhouding 3:2, bestaat uit drie gelijke horizontale banen in de kleuren rood-wit-rood. Aan de kant van de vlaggenstok bevindt zich een rode cirkel met daarin de twee gekruiste sleutels uit het wapen. De vlag is in 1949 vastgesteld door de gemeenteraad.
Geschiedenis
De stad ontstond als dijkdorp aan de zuidzijde tegenover een kunstmatige heuvel aan de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn. In de oudste vermelding daarvan, omstreeks 860, werd het toenmalige dorp Leithon genoemd. In de op deze heuvel gelegen burcht zetelde aanvankelijk een leenman van de bisschop van Utrecht, maar de burcht kwam omstreeks 1100 in handen van de graaf van Holland. De gunstig gelegen nederzetting kreeg in 1266 bevestiging van de reeds eerder verleende stadsrechten en ontwikkelde zich met haar bloeiende lakennijverheid tot een van de grootste steden van het gewest Holland. In 1389, toen de bevolking tot ongeveer 4.000 was gegroeid, moest de stad worden uitgebreid met het stadsdeel tussen Rapenburg (tevoren de zuidrand van de stad) en de Witte Singel.
In 1420 werd Leiden, in het kader van de Hoekse en Kabeljauwse twisten veroverd door hertog Jan VI van Beieren. Op 1 maart 1512 stortte de ruim 100 meter hoge toren van de Pieterskerk bij een storm in. De toren, een van de hoogste van Nederland, werd nimmer herbouwd.
In 1572 koos de stad de zijde van de anti-Spaanse opstand. De Spaanse landvoogd Requesens belegerde in 1574 de stad. Nadat dit beleg was afgeslagen - Leidens ontzet van 3 oktober 1574 - kreeg de stad in 1575 met de Universiteit Leiden de eerste universiteit van Nederland. De in vele bronnen gegeven verklaring dat stadhouder Willem van Oranje hiermee zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren betuigde is enigszins twijfelachtig. Willem had namelijk een politiek/bestuurlijke reden voor de oprichting van een universiteit: de behoefte aan goed opgeleide getrouwen. De universiteit voert als motto Praesidium Libertatis, dat 'bolwerk van de vrijheid' betekent.
In de 17e eeuw kwam de stad tot grote bloei, dankzij de impuls die vluchtelingen uit Vlaanderen gaven aan de textielnijverheid. De stad, die voor het beleg van 1574 ongeveer 15.000 inwoners had geteld, waarvan tijdens het beleg ongeveer een derde deel het leven had verloren, was in 1622 tot 45.000 inwoners gegroeid en omstreeks 1670 werd zelfs een aantal van tegen de 70.000 bereikt. In de Gouden Eeuw was Leiden, na Amsterdam, de op één na grootste stad van Nederland. De bevolkingsgroei maakte een aanleg van nieuwe grachten en singels noodzakelijk. Het huidige centrum van Leiden, herkenbaar aan het singelpatroon, werd in 1659 voltooid.
In de 18e eeuw raakte de textielnijverheid in verval, door protectionistische maatregelen in Frankrijk en de lonen, die vanwege de kosten van levensonderhoud in het gewest Holland relatief hoog moesten zijn. Het gevolg was een gestadige daling van het inwonertal van Leiden, dat eind 18e eeuw tot 30.000 was gedaald en omstreeks 1815 een dieptepunt van 27.000 zou bereiken.
Op 12 januari 1807 vond de Leidse buskruitramp plaats, waarbij ongeveer 150 burgers om het leven kwamen. Koning Lodewijk Napoleon bezocht persoonlijk de stad om de hulp aan de slachtoffers te coördineren. Op de plaats van de door de ontploffing veroorzaakte "ruïne" werden later het Van der Werfpark en het Kamerlingh Onnes Laboratorium aangelegd. In 1842 werd de voor Leiden zeer belangrijke spoorlijn naar Haarlem in gebruik genomen. In 1866 werd de stad getroffen door de laatste grote epidemie (cholera) die in 1868 leidde tot de start van de bouw van het nieuw Academisch Ziekenhuis. In 1883 werd niet alleen Leiden, maar ook de rest van Nederland, opgeschrikt door het nieuws van de arrestatie van de Maria Swanenburg, bijgenaamd Goeie Mie, een gifmengster die in enkele jaren tijd minstens 27 slachtoffers had gemaakt. Mede dankzij de spoorlijn was in de 19e eeuw enige verbetering opgetreden in de desolate sociaal-economische situatie, maar het aantal inwoners was omstreeks 1900 nog steeds niet ver boven de 50.000 opgeklommen. Pas in 1896 begon Leiden zich uit te breiden buiten de 17e-eeuwse singels.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Leiden zwaar getroffen door geallieerde bombardementen. De omgeving van het station en de Marewijk (tegenwoordig de omgeving van het Schuttersveld en de Schipholweg) werden vrijwel geheel met de grond gelijk gemaakt. Het historische centrum is gespaard gebleven.
Het huidige Leiden profileert zich vooral als een centrum van wetenschappelijke kennis en nieuwe technologie. Daarnaast speelt ook het toerisme een steeds belangrijkere rol in deze historische vestingstad.
Leiden heeft een eigen canon. De Leidse Canon vertelt de geschiedenis van Leiden aan de hand van 35 belangrijke historische onderwerpen.
Geografie
Leiden ligt in het noorden van de provincie Zuid-Holland, ongeveer 45 km zuidwestelijk van Amsterdam en ongeveer 18 km noordoostelijk van Den Haag.
Door Leiden stroomt de Oude Rijn. Aan de rand van de stad splitst de Nieuwe Rijn zich af, om in de binnenstad weer samen te komen met de Oude Rijn.
Ook het Rijn-Schiekanaal en de Zijl takken vanuit Leiden af richting zuiden respectievelijk noorden.
Met de klok mee vanuit het noorden, grenst Leiden achtereenvolgens aan de gemeenten Teylingen, Leiderdorp, Zoeterwoude, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar, Katwijk en Oegstgeest. Via Teylingen grenst Leiden aan de Bollenstreek.
Stadsdelen en Buurten
De gemeente Leiden is verdeeld in 4 stadsdelen, 10 districten (= wijken) en 54 buurten.
Water en Groen
Vooral in de binnenstad vormt het water een belangrijk onderdeel van het straatbeeld. Naast de Oude en de Nieuwe Rijn die de hartlijn vormen, heeft de stad diverse grachten en singels. De bekendste gracht is het Rapenburg. Buiten het centrum verbinden naast de Rijn, riviertjes, kanalen en voormalige trekvaarten als de Zijl, de Haarlemmertrekvaart en de Trekvliet de stad met grote water- en recreatiegebieden net buiten de stad zoals Vlietland, de Kagerplassen en het Valkenburgse Meer.
De singels vormen ook een belangrijke groenvoorziening voor de stad, waar diverse parken als het Plantsoen, Ankerpark, Huigpark en de Hortus Botanicus op de plaats van de voormalige stadswallen zijn aangelegd. Buiten de binnenstad heeft de stad met de Leidse Hout een groot stadspark en kleinere wijk- en buurtparkjes zoals het Bos van Bosman en het Park Merenwijk met kinderboerderij.
Aan de zuidoostkant van de stad ligt polderpark Cronesteyn, op het terrein van voormalig Kasteel Cronesteyn. Dit park bestaat uit verschillende cultuurlandschappen en het heeft een reigersbos. Verder zijn er een bezoekerscentrum en een minicamping. Via dit park staat de stad in verbinding met het Groene Hart.
Partnersteden
Leiden heeft een internationale stedenband met de volgende partnersteden:
- Oxford (Verenigd Koninkrijk), sinds 1946.
- Krefeld (Duitsland), sinds 1974.
- Toru (Polen), sinds 1988.
- Juigalpa (Nicaragua), sinds 1988.
- Buffalo City (Zuid-Afrika), sinds 1996.
- Nagasaki (Japan), sinds 2012.
In januari 2016 is het stadsbestuur begonnen met een onderzoek naar een mogelijke stedenband met Yogyakarta (Indonesië), omdat dit ook een stad is met een universiteit en veel musea.
Religie en Levensbeschouwing
Blijkens onderzoek rekent circa 40 procent van de inwoners van Leiden zich tot een geloofsovertuiging: 33% tot het Christendom, 5% tot de Islam en 2% tot iets anders. Van de Leidenaren bezoekt ruim 25 procent wel eens een kerk, moskee of andere geloofsruimte. Dit is twee derde van alle mensen met een geloofsovertuiging. Van de Leidenaren die de Islam als geloofsovertuiging hebben ligt het percentage bezoekers en de frequentie van hun bezoeken hoger dan bij Leidenaren die een Christelijke geloofsovertuiging hebben. Leidenaren van 55 jaar en ouder geven het vaakst aan gelovig te zijn (48%) en gaan ook het vaakst naar een geloofsruimte.
Bezienswaardigheden
De Leidse Loper is een wandeling langs 24 historische bezienswaardigheden in de binnenstad van Leiden.
Een qua bouwstijl belangrijk gebouw is de Marekerk (1649). Het ontwerp van deze kerk (1639) is volgens die van een koepelkerk; een achthoekige centraalbouw met banken om de kansel heen. Hoewel deze kerk tegenwoordig de oudste kerk is die in Holland voor de protestantse eredienst is gebouwd gaat die eer eigenlijk naar de koepelkerk van Willemstad (1607), dat toentertijd bij het graafschap Holland hoorde. De kerk is ontworpen door Arent van 's-Gravesande.
De ongeveer 6,5 km lange buitenste grachtengordel van Leiden (het singelpatroon) is nog geheel intact. De vroegere wallen en bolwerken dienen nu vooral als groenvoorziening. Er liggen parken, oude begraafplaatsen en de Witte Singel loopt rond de hortus botanicus en de Sterrenwacht. De Zijlsingel wordt gekarakteriseerd door het Meelfabriekcomplex dat, samen met de vroegere "Lichtfabriek" aan de Langegracht, tot de weinige overgebleven grote monumenten van het industrieel verleden van de stad behoort.
Leiden telt ruim 1250 rijksmonumenten, 1550 gemeentelijke monumenten, 4550 beeldbepalende panden en 2 archeologische monumenten. Het centrum binnen de singels is de op één na grootste historische binnenstad van Nederland en bovendien aangewezen als beschermd stadsgezicht. Sinds 2011 kent Leiden bovendien een tweede beschermd stadsgezicht: de zuidelijke schil.
Detailhandel
Er zijn vele winkels in de binnenstad. De Haarlemmerstraat is de belangrijkste winkelstraat. Andere winkelstraten zijn de Breestraat en de Doezastraat. Koopavond is op donderdag. Buiten de binnenstad is de Luifelbaan in Leiden Zuidwest het grootste winkelcentrum.
De stad heeft ook een aantal markten:
- Binnenstad: woensdag en zaterdag.
- Stevenshof: donderdag.
- Merenwijk: vrijdag.
- Zuid-West: dinsdag.
Bekende Leidenaren
Er zijn vele mensen, die door geboorte, verblijf of werk een band hebben met Leiden. De bekendste is wellicht de in Leiden geboren Rembrandt, maar ook verschillende andere oude meesters hebben banden met Leiden. Zo zijn ook Jan Steen, Gerrit Dou en Frans van Mieris de Oudere in Leiden geboren. Allen waren lange tijd werkzaam in de stad en zijn - op Rembrandt na - ook in Leiden gestorven.
Drie eeuwen later, in 1917, richtte Theo van Doesburg in Leiden samen met o.a. Mondriaan en J.J.P. Oud het tijdschrift De Stijl op, dat van grote invloed zou zijn op de 20e-eeuwse kunst en architectuur.
Op 26 augustus 1910 maakten de beroemde Oostenrijkse componist Gustav Mahler en psychoanalyticus Sigmund Freud een gedenkwaardige wandeling door de binnenstad van Leiden, waarbij ze vooral over Mahlers huwelijksproblemen spraken.
Uit de wetenschap zijn een aantal belangrijke namen verbonden met Leiden. In de 16e en 17e eeuw was de universiteit van Leiden namelijk een van de grootste en meest toonaangevende in Europa. Beroemde wetenschappers uit die tijd trokken naar Leiden, zoals Justus Lipsius, Sebald Justinus Brugmans, Carolus Clusius, Constantijn Huygens en René Descartes. Jacobus Arminius en Franciscus Gomarus startten hun twistgesprekken, die de vaderlandse politiek tijdens het twaalfjarig bestand (1609-1621) zouden beheersen, binnen de Leidse universiteit. Herman Boerhaave doceerde aan de Universiteit Leiden en verrichtte er onderzoek. Heike Kamerlingh Onnes had een laboratorium in Leiden, waarin hij onderzoek deed, hetgeen hem uiteindelijk in 1913 een Nobelprijs opleverde. Ook de Nobel-laureaten Hendrik Lorentz, Pieter Zeeman (beide natuurkunde) en Willem Einthoven (fysiologie/geneeskunde) waren verbonden aan de Leidse Universiteit. De bekende botanicus Nicolaas Meerburgh werd in Leiden geboren en was hortulanus van de Hortus Botanicus Leiden. In 1920 werd Albert Einstein bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden en is dit officieel gebleven tot 1946.
Een aantal (voormalige) leden van het Nederlandse koninklijk huis studeerde aan de Leidse Universiteit en enkelen van hen ontvingen er een eredoctoraat.
Veel schrijvers, dichters en essayisten waren in Leiden actief of zijn dat nog steeds, zoals Frédéric Bastet, Nicolaas Beets (Hildebrand), Abdelkader Benali, J.M.A. Biesheuvel, Willem Bilderdijk, J.C. Bloem, Jan ten Brink, Boudewijn Büch, Huib Drion, C.J. Wijnaendts Francken, Rudy Kousbroek, Tomas Lieske, H.A. Gomperts, Maarten 't Hart, Eric van Hoof, F.B. Hotz, Anton Korteweg, Jacob van Lennep, Frits van Oostrom, Willem Otterspeer, Piet Paaltjens, Ilja Leonard Pfeijffer, Karel van het Reve, Emile Seipgens, Ad Verbrugge, Albert Verwey, Christiaan Weijts, Jan Wolkers, en Jacqueline Zirkzee.