Bedrijven-index
Textielmachines


A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
Gemeente Hoorn

Inhoud

Hoorn is een stad en gemeente in de regio West-Friesland, in de Nederlandse provincie Noord-Holland.

Naamgeving

Over de herkomst van de naam Hoorn - in oude spelling ook Horn(e) of Hoirne - doen vele mythes de ronde. De naam Hoorn is volgens oude Friese legenden afgeleid van de stiefzoon van koning Radboud, met de naam Hornus. Andere verhalen dat de naam Hoorn afkomt van een uithangbord met een posthoorn, dat begin 14e eeuw aan een van de etablissementen aan de Roode Steen hing. Een derde variant stelt dat de naam Hoorn afgeleid is van de hoornvorm van de eerste havens.

De schrijver van de 'Origo Civitatis Hornensis' gaat ervan uit dat Hoorn van Damphoorn afgeleid is. Damphoorn is de middeleeuwse naam voor een kruid waarvan men fluitjes kon maken; deze groeiden volop in het buitendijkse gebied van Hoorn. Kroniekschrijver Velius verwerpt deze verklaring omdat er geen oude vermeldingen zijn waarin Hoorn nog Damphoorn genoemd wordt: De name was van eersten af Hoorn: niet (behoudens beter oordeel) van het kruyt Damphoorn, als t'ghemeyne ghevoelen van noch heden hout. Velius verwerpt ook de verklaring dat de naam van oorsprong Dampter Horn was: een buurt van het dorp Dampten, waarvan het eerste deel na verdrinking van het dorp Dampten vervallen is.

De benaming Hornicwed zou weleens de oorspronkelijke vorm kunnen zijn. Het middeleeuwse Hornic betekent Hoek, en wed of wedor is het middeleeuwse woord voor water. Talloze plaatsen en buurten in Nederland heten ook nu nog Heurne, Huurne of Horn. Hornicwed zou dan slaan op de ligging in een hoek in de kustlijn. Ook wordt weleens gesteld dat het gaat om een hoek in de dijk, maar dit roept twijfels op: de kust van de Zuiderzee lag toen verder van Hoorn dan nu: de Westfriese Omringdijk liep van oorsprong van het West in een rechte lijn naar Schardam, en voor deze dijk lag nog buitendijks land, waarop ook het door Velius genoemde dorp Dampten lag. Dit gebied is pas vanaf 1391 - toen de oude dijk opgegeven werd - overstroomd, nadat een nieuwe dijk met een hoek verder landinwaarts gelegd was, en de eerste aanzet voor de baai van het Hoornse Hop ontstond. Hoorn bestond toen echter al, evenals de naam. We kunnen voor Hornicwed ook denken aan de betekenis die we ook nog in ons huidige woord uithoek zien, namelijk een zeker (bewoond) gebied op enige afstand, en dan gelegen aan het water (wed).

Geschiedenis

Volgens oude Friese legendes is Hoorn gesticht door Hornus, stiefzoon van koning Radbod. Hornus was getrouwd met Gunterdom, dochter van Gordianus, stadhouder van Teckenburgh. Hij stichtte volgens de legendes in 716 in het westen van Friesland aan het water een plaats en noemde die naar zichzelf. Dit was onder de Friese adel vrij gebruikelijk. Dezelfde legendes vertellen ook dat het plaatsje in 724 afbrandde, en dat het toen jaren duurde voor het herbouwd werd.

Voor zover deze legende klopt, hoeft dit Hoorn niet op de huidige plaats gelegen te hebben, maar wellicht in het gebied dat later door de Zuiderzee overspoeld is. Het verplaatsen van plaatsen die dreigden te overstromen was in de middeleeuwen in West-Friesland gangbaar. Van Enkhuizen, Scharwoude, Etersheim en Warder is bekend dat zij in westelijke richting verplaatst zijn vanwege de oprukkende Zuiderzee. Oosthuizen is daarentegen door de groter wordende Beemster in oostelijke richting verplaatst. De grens van de Zuiderzee aan de Westfriese/Waterlandse zijde lag rond 600 veel oostelijker (van Wijdenes richting Volendam en Marken), maar is na verscheidene overstromingen van veengebieden kilometers opgeschoven. Met name na 1100 vonden er steeds grotere overstromingen plaats.

De oudste restanten van bewoning die tot nu toe bij archeologische opgravingen gevonden zijn, stammen uit ongeveer 1200. Hoorn was toen niet meer dan een kleine plaats, met boerderijen en wellicht enige handel. Volgens de Hoornse geschiedschrijver Velius ontstond Hoorn in de 14e eeuw bij de monding van de Gouw (eigenlijk De Tocht geheten; de Gouw was de weg en buurtschap erlangs) voorbij de dijk van het Oost en het West, een veenstroompje (natuurlijke afwatering in het originele veenlandschap) dat via een sluis en overtoom bij de huidige Roode Steen in de Zuiderzee uitmondde. Ook de landweg Noord (in feite de scheidingsdijk tussen Ooster- en Westerpolder, het verlengde van het Keern en Rijsdam) kwam hier uit. Op dit centrale punt zouden Hamburgse broers in 1316 hun pakhuizen en een herberg gebouwd hebben. Dit laatste kan waar zijn, maar volgens de opgravingen bestond Hoorn toen al, en Hoorn wordt ook al eerder in geschriften genoemd. Bovendien is de binnendijk van Rijsdam-Keern-Noord vermoedelijk in 1320 aangelegd. Tot dan lag de waterkundige bangrens tussen de ontginningsgebieden Hoorn (later deel van de Oosterpolder) en Berkhout (later deel van de Westerpolder) in de Keernsloot. De sluis van de Roode Steen bestond toen al wel enkele decennia (1288).

Opmerkelijk is dat Hoorn een ontginningsstructuur heeft die afwijkt van de aangrenzende gebieden: de kavelsloten tussen de Holenweg, Groene Wijzend en de Keernsloot lopen in oostwestelijke richting, en de centrale ontginningsas (De Gouw) noordzuid. Deze structuur komt verder alleen in Schellinkhout en Wijdenes voor. Zwaag, Berkhout en Scharwoude kennen een kavelslotenstructuur in noordzuidelijke richting, met centrale ontginningassen in oostwestelijke richting (de Oude Gouw in Berkhout, de Dorpsstraat in Zwaag, en de Scharwoude in Scharwoude). Blokker is pas in een later stadium ontgonnen als reeds omsloten land; hetzelfde geldt waarschijnlijk ook voor het gebied tussen Zwaag en Hoorn. Opmerkelijk in dit kader is dat de noordelijke ontginningsgrens van Hoorn (de Groene Wijzend) niet samenvalt met de oorspronkelijke zuidelijke ontginningsgrens van Zwaag (de Kleine Wijzend en de Grote Wijzend). Dit lijkt te duiden op een verschillende ontginningsoorsprong. De ontginning van West-Friesland heeft plaatsgevonden vanuit Egmond, waarvandaan men via veenriviertjes in oostelijke richting voer, bijvoorbeeld via de Leek naar Wognum en de Kromme Leek, en via de Bemestra richting de Zuiderzee (de Bemestra mondde van oorsprong samen met de Drecht uit in de omgeving van Wijdenes).

Het lijkt er sterk op dat Zwaag door kolonisten vanuit Wognum ontgonnen is, terwijl Hoorn, Schellinkhout en Wijdenes via de Bemestra en de Zuiderzee ontgonnen zijn. Wijdenes, Schellinkhout en Hoorn zouden dan van oorsprong een doorlopende noordelijke begrenzing (een dijkje of kade om het onontgonnen noordelijke veengebied af te schermen) gehad hebben langs de Blokdijk-Lageweg-Oost. Pas rond 1200 zou Hoorn dan na overstromingen - waarbij de eerste delen van het Hoornse Hop gevormd zijn - in noordelijke richting opgeschoven zijn waarbij het gebied van de Oost tot de Groene Wijzend ontgonnen is (conform het archeologisch onderzoek). Dit komt dan overeen met de latere overleveringen dat er ten zuiden van Hoorn een oudere plaats overstroomd zou zijn - toen Dampten genoemd, maar dat stamt wellicht af van d'ampte, ofwel het (oorspronkelijke) Hoornse ambtsgebied. Helaas zijn er uit de tijden van voor 1200 geen schriftelijke bronnen.

Vanaf 1200 is dat anders. De oudste vermelding van Hoorn komt voor in het Stadsboek van Wismar (uit 1250-1272), waarin een Nicolaus de Horne genoemd wordt als borg voor enkele kooplieden uit Muiden. Bekend is dat er vanuit West-Friesland toen al intensief handel gedreven werd richting de Oostzee (en richting Vlaanderen), en blijkbaar hadden de Hoornse kooplieden al voldoende reputatie om borg te staan. In 1303 wordt Martin Hontin uit Brugge bi Hornicwed an West-Friesland bin des graven lande van Hollant gevangengenomen, en van zijn handelswaar beroofd. En in 1309 gaat Juvenum de Meo de Horne naar de Gwijde van Avesnes, bisschop van Utrecht, om clemente vredesvoorwaarden voor de verslagen West-Friezen te vragen. In 1311 betaalt Drebaan Haghen uit Horne een boete aan de grafelijke rentmeester, in een rekening uit hetzelfde jaar wordt Lubbrecht de schoenmaker genoemd, en in 1316 sluiten de 'judices et universi' (rechters en gemeente) in Horne een overeenkomst met de inwoners van Harderwijk.

Uit deze tijd is ook bekend dat er in Hoorn land prijsgegeven moest worden. In de kroniek van Feyken Rijp vermeldt deze bij 1260 de sluys van Horn. In een proces uit 1320 tegen Maertijn van der Nieuwerwike wordt ook nadrukkelijk over de nieuwe sluys gesproken, wat betekent dat er ook een oudere sluis was. De nieuwe sluis ter hoogte van de Roode Steen (in de oude binnendijk Oost) is rond 1288 aangelegd, toen de zuidelijker gelegen dijk door stormen opgegeven moest worden; de dijk van Oost en West werd toen de nieuwe zeedijk (inlaagdijk). Het land tussen de oude en nieuwe zeedijk verwerd tot rietland, dat deels wegspoelde, maar deels ook gebruikt werd om later de oudste buitendijkse havens van Hoorn te graven (Nieuwendam 1341 en Appelhaven 1421).

De nieuwe dijk van het West liep van oorsprong van de Roode Steen - waar de nieuwe sluis gemaakt was - recht naar de door overstromingen in Waterland inmiddels veel westelijker gelegen monding van de Bemestra (later na het aanleggen van de dam werd deze monding Schardam genoemd; de Bemestra werd toen Korsloot genoemd). Deze dijk hield het tot 1391 vol als zeedijk. Na overstromingen moest in 1391 een nieuwe inlaagdijk gemaakt worden. Ook deze zou - net als eerder het Oost - de oude noordelijke ontginningsgrens van Hoorn volgen, en liep recht in het verlengde van het Oost (via de Proostensteeg) en recht in het verlengde van de Naamsloot, de ontginningsgrens tussen Scharwoude en Berkhout. De oude dijk werd wel zo veel mogelijk in stand gehouden om het nog wel deels bestaande buitendijkse land te beschermen, maar dit moest meer en meer prijsgegeven worden. Uiteindelijk moest het dorp Scharwoude verplaatst worden. Maar ook ten westen van Hoorn vonden nog diverse doorbraken plaats, vooral bij de monding van de Keernsloot in de Zuiderzee, waarna eerste helft 15e eeuw de halvemaansvorm van de Westerdijk als nieuwe inlaagdijk aangelegd werd. Bij de overstroming van de omgeving van de Barchouter Sluze (Berkhouter Sluis, monding van de Slimtocht) ontstond de Grote Waal.

Op 26 maart 1356/1357 verleende Willem V stadsrechten aan Hoorn, tegen betaling van 1550 schilden (gouden ecu's). Door deze maatregel kon de stad zelf rechtsregels opstellen en handhaven, en belastingen innen. Een neveneffect was dat de ontwikkeling van de stad als handelsnederzetting sterk bevorderd werd. Het oorspronkelijke document bevindt zich heden ten dage (2006) nog in de archieven van de gemeente Hoorn.

Hoorn overvleugelde al snel de andere Zuiderzeehavens. Alleen Amsterdam kende in de 15e eeuw een soortgelijke snelle groei. Belangrijke impulsen voor de stad was de keuze voor Filips van Bourgondië. Het Bourgondische rijk vormde een stimulans voor de handel. In de 15e eeuw ontwikkelde zich een levendige lakenindustrie, waarvan het product zich qua prijs en kwaliteit kon meten met het laken uit Leiden, Den Haag en Haarlem. Tegenspoed, voortkomende uit onder andere de Hoekse en Kabeljauwse twisten, alsmede de Gelderse Oorlogen rond 1500 brachten deze lakenhandel in de problemen. Bovendien kozen steeds meer Hoornse handelaren er voor te participeren in de Oostzeehandel (graan uit Polen en Litouwen naar Italië brengen).

Op Goede vrijdag van het jaar 1481 vond in Hoorn een grote stadsbrand plaats, waarbij vooral het westelijk deel van de stad werd getroffen.

Hoorn koos in 1572 net als Waterland en de gehele Zaanstreek, voor de reformatie en de Prins van Oranje. Tegen de 'Spanjaarden' is een zware zeeslag geleverd, de Slag op de Zuiderzee. Hoornse schepen werden in dat gevecht geholpen door inwoners uit Hoorn en vrijwilligers vanuit de Zaanstreek, Schermer en Waterland. De bevelhebber van de koninklijke vloot, stadhouder Maximiliaan van Hénin-Liétard (Bossu), werd gevangengenomen. Op de Bossuhuizen aan de Slapershaven is in gevelstenen en schilderingen deze zeeslag fraai weergegeven.

Standbeeld van J.P. Coen op de Roode Steen
Gedurende de 16e en 17e eeuw kende de stad haar grootste bloei, en was Hoorn een van de steden die vertegenwoordigd was in de Vereenigde Oostindische Compagnie. Ook de WIC (West-Indische Compagnie), de Noordse Compagnie (of Compagnie van Spitsbergen), de Admiraliteit van het Noorderkwartier, de Westfriese Munt (afwisselend ook in Enkhuizen) en het College van Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier waren in Hoorn gevestigd. Hoorn was daardoor de formele hoofdstad van het gebied boven het IJ. Jan Pieterszoon Coen werd in Hoorn geboren. De Hoornse schippers Jacob le Maire en Willem Cornelisz Schouten rondden met de schepen Hoorn en Eendracht als eersten de zuidelijkste punt van Zuid-Amerika, en noemden deze Kaap Hoorn.

De 18e eeuw kenmerkt zich in Hoorn door achteruitgang van de economie. De havens waren verzand geraakt, de schepen voeren door naar Amsterdam of naar de Zaandam waar, evenals in buurdorp Oostzaan, de schepen gerepareerd en voornamelijk gebouwd werden. Treurig dieptepunt vormde de Franse tijd, waarin Franse troepen in Hoorn gelegerd waren. In deze periode werd ook het oude stadhuis aan de Roode Steen afgebroken. Hoorn raakte in deze tijd (1795) ook zijn gewestelijke hoofdstadfuncties kwijt. Deze kwamen ook niet meer terug: in 1810 werd Holland één provincie. Toen later Noord-Holland afgescheiden werd, werd Haarlem de nieuwe hoofdstad.

Toch bloeide Hoorn in de 19e eeuw weer op. Het West-Friese platteland leverde steeds meer agrarische producten en kaas, en die werden in of via Hoorn verhandeld. Hoorn was in die tijd de grootste kaasmarkt van Noord-Holland, en ook de veemarkt was omvangrijk. Ook werden er in Hoorn scholen met een regionale functie gesticht, en was er een arrondissementsrechtbank. Tevens werd Hoorn garnizoensstad en een belangrijk spoorwegknooppunt. Hoewel niet formeel, werd Hoorn toch weer een functionele hoofdstad voor de regio, met alleen Alkmaar in een soortgelijke functie voor het gebied boven het IJ. De stad Zaandam deed dienst als subcentrum voor de Zaanstreek en Purmerend voor Waterland. Beide steden waren toen ook niet zo groot als respectievelijk Hoorn en Alkmaar.

Bestand:Hoorn 600 jaar stad-521819.ogv
Bioscoopjournaal uit 1957 naar aanleiding van 600 jaar stad Hoorn
De gemeente Hoorn werd in 1966 aangewezen als groeikern (eerst industrialisatiekern), een officiële status die in 1985 eindigde. Sindsdien is Hoorn toch behoorlijk doorgegroeid. Hoorn huisvest veel forenzen, maar speelt zelf ook een belangrijke werkgelegenheidsrol met in 2009 ca. 33.800 arbeidsplaatsen in 5350 vestigingen. In 2010 is dat door de recessie, maar ook door het gebrek aan uitgeefbaar bedrijventerrein in Hoorn, teruggelopen naar 31.670 arbeidsplaatsen in 5530 vestigingen (bron: LISA). Het aantal inwoners groeit wel door, mede door de ligging op een halfuur met de trein van Amsterdam. In 2009 verwelkomde de gemeente Hoorn de 70.000e inwoner. Het aantal inwoners groeit de laatste jaren met name door de woningbouw in de Bangert en Oosterpolder, en door bouw van extra woningen in de bestaande stad. 2006: 67.850; 2007: 68.170; 2008: 68.700; 2009: 69.360; 2010: 70.250.

Evenementen

In Hoorn vinden jaarlijks verscheidene evenementen plaats. Zo wordt ieder jaar in de laatste week van augustus de Roode Steen voorzien van een tapijt van begonia's. Het thema van 2006 (30 jaar Sesamstraat in Nederland) werd uitgebeeld met 140.000 bloemen, die samen een oppervlakte van 650 m2 besloegen. In 2007 was het thema "de scheepsjongens van Bontekoe". Op de Roode Steen waren onder andere het stadswapen en de Hoofdtoren uitgebeeld in circa 160.000 begonia's. Een ander evenement op het Roode Steen is de (toeristische) kaasmarkt, die sinds 2007, het jaar waarin de stad haar 650-jarig bestaan vierde, bijna elke donderdag plaatsvindt.

De Hoornse Stadsfeesten worden elk jaar het 3e weekend van juni georganiseerd. Drie dagenlang kunnen de duizenden bezoekers gratis genieten van zang, dans, kunst en cultuur op diverse binnen- en buitenpodia.

De Hoornse Kermis wordt al sinds 1446 gehouden.Er staan gedurende 10 dagen in augustus ongeveer 75 attracties in de Hoornse binnenstad. In de regio is men er vaak van overtuigd dat deze kermis (na Tilburg) de grootste van Nederland is, maar dat is niet het geval. De kermis trekt ongeveer 50.000 mensen per dag. Op de laatste dag van de kermis, de derde maandag in augustus, wordt elk jaar Lappendag gehouden, winkels gaan die dag tussen 6 en 8 uur 's morgens open en in een aantal straten staat een markt.

In Zwaag is elk jaar een carnavalsoptocht georganiseerd door Carnavalsvereniging het Masker uit Zwaag. Dit evenement trekt elk jaar zo'n 50.000 bezoekers.

Op het Markermeer bij Hoorn wordt elk jaar de Bontekoerace gehouden met zeilschepen.

Informatie
BurgemeesterDhr. Jan Nieuwenburg
AdresNieuwe Steen 1, 1625HV HOORN
Postbus603, 1620AR HOORN
Telefoon0229-252200
E-mailgemeente@hoorn.nl
Websitewww.hoorn.nl
Inwoners72000
Oppervlakte53 km2
Gemeenten
A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z