Bedrijven-index
Schaatsenslijperijen
Geen bedrijven gevonden
A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
Gemeente Groningen

Inhoud

Groningen (Gronings: Grunnen of Stad, Fries: Grins) is de hoofdstad van de Nederlandse provincie Groningen en de grootste kern in de gelijknamige gemeente. De plaats wordt in grote delen van Noord-Nederland ook kortweg aangeduid met Stad. De gemeente Groningen had per 1 januari 2014 198.108 inwoners en is daarmee veruit de grootste stad van noordelijk Nederland en de op zes na grootste van Nederland.

Van Groningen zijn geen geschreven stadsrechten bekend. Door zijn relatief geïsoleerde ligging, ten opzichte van de opeenvolgende feitelijke machtscentra (Utrecht, Brussel en Den Haag), was de stad historisch gezien vooral op zichzelf en de directe omgeving aangewezen. Als Hanzestad maakte Groningen deel uit van het Noord-Duitse handelsnetwerk. Later werd de stad vooral een regionaal marktcentrum. De stad ontwikkelde zich tot, en was eeuwenlang defacto, een stadstaat. Sinds de Republiek hoorde Groningen nominaal bij Nederland, maar tot aan de Franse tijd bleef Groningen feitelijk een autonome stad, die heer was in het grootste deel van de provincie. De stad werd tijdens de Tweede Wereldoorlog ernstig gehavend: niet alleen verloor Groningen 3300, voornamelijk Joodse, burgers, bij de bevrijding in 1945 ging een groot deel van de binnenstad in vlammen op.

Tegenwoordig is Groningen een stad met veel gevarieerde handel en industrie. Groningen is daarnaast vooral een studentenstad met ruim 50.000 studenten, van wie ruim 30.000 in de stad wonen. De stad werkt samen met de omliggende gemeenten in de Regiovisie Groningen-Assen.

De oorsprong en betekenis van de naam Groningen en de oudere variant 'Groeningen' zijn niet zeker. Dichters probeerden het te koppelen aan een volksverhaal over ballingen uit Troje die onder leiding van een zekere mythische figuur Gruno (of Grunius, Gryns of Grunus) hier een nederzetting met Frygiërs uit Duitsland zou hebben gesticht in 453 v.Chr. (volgens een andere overlevering in 130 v.Chr.) en een kasteel hebben gebouwd aan de Hunze dat hij 'Grunoburg' noemde. Dat kasteel zou later weer door de Vikingen zijn verwoest en later zou mogelijk op de fundamenten hiervan de Sint-Walburgkerk zijn gebouwd. Er is echter geen enkel bewijs voor deze verhalen.

Een andere theorie stelt dat de naam Groningen is afgeleid van de mansnaam 'Groni'. Hierbij wordt verwezen naar het voorkomen van de vroege spelwijzen 'Groningi' en 'Groninga' in de 11e eeuw en de oude naam 'Gronesbeke' voor een watertje nabij de Hunze (noordgrens van Everswolde). De naam zou dan betekenen 'bij de lieden van Groni'.

Weer een andere theorie over de oorsprong is dat de oude naam Groeningen is afgeleid van 'Groen-inge'; "groene velde(n)". 'groen' zou daarbij van 'cruon' komen en een inge (of enge) is een oude benaming voor een open veld, die in het Saksische gedeelte van Nederland en Duitsland vaak heuvelachtig was. In het wapen van Groningen (en de vlag) zou dit terugkomen in de groene streep; een groene strook land; tussen de Lauwers, de Eems en de Waddenzee.

De Groningse dialectnaam Grunnen heeft dezelfde etymologie. Grun, van het oudere gruun en -inge werd vertaald naar -en of -ens, net zoals in de naam Kantens, dat vroeger waarschijnlijk Kantinge was en wat tegenwoordig nog steeds in het Gronings gebeurt, bijvoorbeeld Thesinge wordt Taisen. Zoals bij de meeste Groningse woorden die op -en eindigen, valt ook hier de -e weg, waardoor je de uitspraak grunn krijgt. Doordat het Groningen is, had het in het Gronings ook Grunnens kunnen zijn, zoals bij Kantens, wat de Friese naam Grins tevens verklaart (vergelijk ook Harlingen - Harns).

In de provincie Groningen wordt de plaats vanouds ook "Stad" genoemd. Daarbuiten wordt deze naam ook wel gebruikt, hoewel de meeste Friezen Grins zullen zeggen. In de Middeleeuwen werd de Latijnse naam Groninga gebruikt op kaarten en munten. Ten tijde van de Franse bezetting heette Groningen Groningue. Zelf noemen de inwoners zich "Stadjers" of "Stadjeder". De stad wordt ook wel de "metropool van het Noorden" genoemd. Stadjers noemen haar liefkozend ook wel "Groot Loug", dat wil zeggen "Groot Dorp". Een andere bijnaam van Groningen is Martinistad, verwijzend naar de Martinitoren. Zelf hebben de stad-Groningers als bijnaam: mollebonen.

Geschiedenis

Groningen ontstond op de noordelijkste uitloper van de Hondsrug. De oudst bekende schriftelijke vermelding, villa Cruoninga, dateert uit 1040, maar vaststaat dat de huidige stad al ver voor dat jaar een bewoonde plaats was. De oudste archeologische vondsten binnen het gebied van de huidige stad zijn met behulp van de C14-methode gedateerd op circa 3950 - 3720 voor Chr. Een onafgebroken bewoning kan worden vastgesteld vanaf de derde eeuw. Groningen is waarschijnlijk ontstaan uit twee verschillende kernen, een lag rond het huidige Martinikerkhof, de andere tussen het Zuiderdiep en het Verbindingskanaal.

Middeleeuwen
De geschreven geschiedenis van Groningen begint in 1040 met de schenking door de Duitse keizer van goederen en rechten aan de kerk van Utrecht. Eerder waren al delen van het koningsgoed geschonken aan het Klooster Werden.

Groningen moet in 1040 al een zekere marktfunctie voor de directe omgeving hebben gehad. De oudste kerk, de Maartenskerk, is blijkens archeologisch onderzoek gesticht rond 800. Deel van de schenking was ook het muntrecht, waar de Utrechtse bisschop ook gebruik van heeft gemaakt.

Het aanvankelijk Drentse esdorp, werd in de middeleeuwen een belangrijke handelsplaats. De ligging, op de grens van Drenthe en Friesland, was daarbij van grote waarde.

Na 1040 volgt een lange periode waarin de bronnen weer zwijgen over Groningen. Ruim een eeuw later is er sprake van heftige strijd tussen de bisschop en een deel van de inwoners van de stad. De bisschop beschouwt zichzelf als landsheer, maar de afstand tussen Groningen en Utrecht maakt het lastig voor de bisschop om daadwerkelijk macht in de stad uit te oefenen. Bisschop Hartbert tracht dat probleem op te lossen door de prefectuur op te dragen aan zijn broer. Door het ambt erfelijk te maken creëert hij echter direct een probleem voor zijn opvolgers. De prefect gaat zijn eigen koers varen, waardoor er zich in de stad naast de bisschop twee partijen ontwikkelen, de volgelingen van de prefect, en de Stadjers die zichzelf in staat achten hun eigen belangen te behartigen.

Om hun macht te tonen bouwden de Stadjers in de dertiende eeuw op eigen gezag een omwalling. De macht van de bisschop, en de prefect, wordt ernstig aangetast in de Slag bij Ane als bisschoppelijke troepen die orde op zaken willen stellen in Groningen, een smadelijke nederlaag lijden. Groningen zal zich daarna weinig meer van de bisschop aantrekken.

De groei van dorp tot stad blijkt in deze periode door de stichting van een tweede parochie rond de Der Aa-kerk en de vestiging van twee kloosters, een van de Franciscanen en een van de Dominicanen. Ook het oudste gasthuis, het Pelstergasthuis, stamt uit deze periode, het wordt voor het eerst genoemd in een pauselijke bul uit 1267. Waar nu het Academiegebouw staat worden in 1276 en 1284 twee begijnhofjes gesticht: het Vrouwe Menoldaconvent en het Vrouwe Sywen Convent.

De verstening van de stad krijgt ook vorm in woonhuizen, waarbij de verstening vaak een rol speelt om een huis weerbaar te maken. De oudste bewaard gebleven panden stammen uit de dertiende (Calmershuis, Hinckaertshuis) en veertiende eeuw.

Hoewel van een formele verlening van stadsrecht geen sprake is beschouwt de stad zich dan wel als stad. In het begin van de veertiende eeuw erkent bisschop Gwijde van Avesnes ook uitdrukkelijk de rechten van de stad.

In de late middeleeuwen maakte de stad deel uit van de Hanze. De handel van de stad lijkt dan echter al voornamelijk een lokale functie te hebben. Waar in de dertiende eeuw kooplieden uit Groningen nog in bronnen zijn te traceren in verre streken wordt de stad in de veertiende eeuw vooral de marktplaats voor de omliggende, dan nog Friese Ommelanden. De stad ziet zich in deze periode zelf ook als Fries. In 1361 is Groningen dan ook de vergaderplaats van de Upstalbeam. Nadien wordt overigens van deze algemene vergadering van alle Friese gebieden niets meer vernomen.

Stadstaat
In de vijftiende eeuw beleeft Groningen een periode van grote bloei. Friesland is al sinds de veertiende eeuw het toneel van de twisten tussen Schieringers en Vetkopers. In het aangrenzende Oost-Friesland vindt in deze periode een vergelijkbare strijd plaats die uiteindelijk door de Cirksena's wordt gewonnen. Als grootste stad in het gebied beschikt Groningen over een aanzienlijke strijdkracht die een doorslaggevende rol kan spelen in lokale conflicten. Hoewel ook de stad zelf strijdtoneel is van de conflicten tussen Schieringers en Vetkopers weet de stad zich na de zoen van Groningen op te werpen als pacificator van de omgeving.

Binnen de huidige provincie wordt het Oldambt in deze periode een van de stad afhankelijk gebied. Met het Westerkwartier, Hunsingo en Fivelingo worden verdragen gesloten of vernieuwd die de invloed van de stad vastleggen of versterken. Ook over de Lauwers sluit de stad verdragen. In Kollum stelt Groningen een kastelein, ook in Oostergo wordt Groningen gezien als de enige kracht die voor rust kan zorgen. Leeuwarden accepteert een Gronings garnizoen. In Westergo weigert enkel Franeker de macht van Groningen te accepteren.

De bloei van de stad blijkt ook uit de bouw van de huidige Martinitoren die in deze periode plaatsvindt. De toren symboliseert de macht die de Stadjers zichzelf toedichten.

Groningen heeft binnen het Heilige Roomse Rijk nooit de juridische status van een "vrije stad" zoals Frankfurt aan de Main verworven. Wat geschiedde was dat de macht van het verre Bisdom Utrecht afnam en dat de stad het ontstane machtsvacuüm innam. Groningen plaatste zonder privilege een dubbelkoppige adelaar als bij het wapen van een vrije rijksstad in het stadswapen.

Groningen tijdens de Republiek
Groningen had uiteindelijk zijn hand in Friesland overspeeld. De Duitse keizer had Groningen het potestaatschap over Friesland aangeboden, maar Groningen had dit als te duur (de keizer verlangde een jaarlijkse vergoeding) afgewezen. De keizer had het vervolgens aangeboden aan Albrecht van Saksen die het accepteerde. Het potestaatschap omvatte geheel Friesland, in de visie van Albrecht betekende dat niet enkel de huidige provincie Friesland, maar ook de Ommelanden met inbegrip van de stad.

De stad was niet opgewassen tegen de macht van Albrecht en diens zoon George. Om het vege lijf te redden onderwierp de stad zich eerst aan de graaf van Oost-Friesland en later aan Karel van Gelre. Uiteindelijk wendde de stad zich tot Karel V en werd samen met de Ommelanden opgenomen in de Bourgondische Kreits.

De stad koos uit eigenbelang na het uitbreken van de opstand voor Spanje, maar sloot zich in 1594, de reductie van Groningen, alsnog aan bij de Republiek. Binnen het verband van de Republiek bleef de stad echter als dominante factor binnen het gewest Stad en Lande tot aan de Franse tijd feitelijk een zelfstandige eenheid. In 1606 woonden er (schatting van I.B.M. Matthey op basis van aantal fiscale haardsteden) ongeveer 16.600 mensen in de stad, hetgeen rond 1620 was gestegen tot ongeveer 20.000 en rond 1700 tot ongeveer 23.000 (in Stad en Lande als geheel wonen dan 96.000 mensen).

Groningen kreeg in 1614 zijn universiteit, primair voor de opleiding van predikanten. Eveneens in de zeventiende eeuw werd de stad fors uitgebreid en kreeg zij een nieuwe omwalling. Die nieuwe vesting werd in het rampjaar 1672 vruchteloos belegerd door de bisschop van Münster, Bernhard von Galen. Ieder jaar op 28 augustus viert de stad de overwinning op Bommen Berend. In 1698 werd de vesting versterkt met 'Nieuwe Werken', namelijk de Linie van Helpman, ontworpen door Menno van Coehoorn.

Na de Reformatie komt het omvangrijke landbezit van de Groninger kloosters aan de provincie. Als eerste lid van Stad en Lande weet de stad uit dat bezit met name landerijen in het Bourtangermoeras te verwerven. Bestuurlijk horen die landen tot het Oldambt waar de stad politiek de baas is. Als privaat-eigenaar en als publieke overheid bepaalt de stad de wijze van ontginning en zorgt er voor dat de turf enkel via de stad kan worden verhandeld. De kanalen waarlangs de turf wordt vervoerd worden door de stad (het Stadskanaal), aangelegd en geëxploiteerd. De turfhandel en het grondbezit in de Veenkolonieën zorgt voor een stevige basis onder de Groninger economie. De stad wil haar rijkdom ook tonen en schrijft aan het einde van de achttiende eeuw een prijsvraag uit voor een nieuw raadhuis. Juist nadat de prijsvraag in 1774 is gewonnen door Jacob Otten Husly stagneerde de turfwinning waardoor het tot 1817 duurde voordat het stadhuis in versoberde vorm gereed kwam.

Negentiende eeuw
De bijzondere positie van de stad, als Heer van grote delen van de provincie, eindigde in de Franse tijd. De Fransen sloten vrijwel alle universiteiten in Nederland, maar Groningen en Leiden mochten openblijven.

Na de Franse tijd moest de stad zijn positie opnieuw bepalen. Formeel had de stad zijn overheersende positie in de provincie verloren, maar de stadsbezittingen in met name de Veenkoloniën bleven een flinke bijdrage aan de stedelijke financiën leveren. Het Stadskanaal werd verlengd tot aan Ter Apel. Richting Delfzijl werd de verbinding verbeterd door de aanleg van het Eemskanaal, terwijl het Hoornsediep werd uitgebouwd tot het Noord-Willemskanaal.

De uitleg van de zeventiende eeuw had de groei van de bevolking twee eeuwen kunnen opvangen, maar begon in de loop van deze eeuw toch te knellen. Uitbreiding buiten de omwalling was niet mogelijk vanwege het militaire belang dat de stad als vesting had. Na de Frans-Duitse Oorlog van 1870 - 1871 werd duidelijk dat vestingen als Groningen militair geen betekenis meer konden hebben. De vestingwet in 1874 maakte dan ook een einde aan de Vesting Groningen, op de oude wallen ontstond het Noorderplantsoen en werd het Academisch Ziekenhuis gevestigd. Buiten de oude omwalling ontstonden nieuwe wijken, eerst langs de Hereweg, later ook de Oosterpoort en aan de noordkant.

Twintigste eeuw
In de twintigste eeuw breidde Groningen zich steeds verder uit, niet alleen in bebouwing, maar ook in oppervlak. Het dorp Helpman werd door Groningen geannexeerd, eerder hoorde het bij de gemeente Haren. De gemeentes Hoogkerk en Noorddijk werden in 1969 bij Groningen gevoegd. Groningen wordt in de twintigste eeuw ook een rode stad. In 1901 wordt Eltjo Rugge in de gemeenteraad gekozen, hij zal tot 1946 in de raad blijven en als wethouder een grote stempel zetten op de ontwikkeling van de stad. Met name de Oosterparkwijk is het product van deze sociaaldemocratische gemeentepolitiek.

Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog heeft ook in Groningen diepe sporen sporen nagelaten. De stad werd snel en zonder weerstand bezet door de Duitsers. In totaal stierven 3300 inwoners door de oorlog, onder hen 2800 Joodse burgers. De stad had in 1940 een bloeiende Joodse gemeenschap van ongeveer 3000 mensen, onder wie 250 vluchtelingen uit Duitsland. De eerste Groninger Joden - 600 mannen - werden door de Duitsers vanaf augustus 1942 opgeroepen voor werkkampen. De deportaties gingen door tot april 1943. Relatief weinig Groningse Joden doken onder. Een studentencomité hielp Joodse kinderen om onder te duiken. Op de Grote Markt werd in het Scholtenhuis een afdeling van de SD gevestigd, die een scherpe terreur uitvoerde. Beruchtste deelnemers aan die terreur waren de later ter dood veroordeelde Nederlandse SS'er Pieter Faber (geëxecuteerd) en zijn broer Klaas Carel Faber.

De bevrijding van Groningen in 1945 ging gepaard met een heftige strijd, mede door het relatief grote Duitse garnizoen, onder wie SS'ers. In de stad woonden tegen het begin van de oorlog ongeveer 124.000 mensen, maar door een grote stroom vluchtelingen vanuit het zuiden was dit opgelopen tot meer dan 150.000. Veel verzetsstrijders waren vlak voor de komst van de Canadezen opgepakt en gefusilleerd. De gehele noord- en oostwand van de Grote Markt werden verwoest, de Martinitoren en -kerk bleven wonderwel gespaard.

Na de oorlog
Na de oorlog breidde de stad zich wederom verder uit. Aan de zuidkant verrezen de wijken Laanhuizen, Corpus den Hoorn en De Wijert. In het begin van de jaren zeventig kwam een meerderheidscollege onder leiding van Max van den Berg tot stand. Een van de resultaten van dat college was de invoering van het verkeerssituatieplan.

Bezienswaardigheden

Groningen heeft het zwaar te verduren gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met name de Grote Markt werd tijdens de bevrijding in april 1945 zwaar beschadigd. In totaal gingen er in de stad ruim 300 panden verloren door het oorlogsgeweld, waaronder de complete noord- en oostwand van de Grote Markt. Het symbool van de stad, de Martinitoren (door de Stadjers d'Olle Grieze genoemd) en de bijbehorende kerk bleven gespaard, evenals het Goudkantoor en het stadhuis. De Hoofdwacht aan de voet van de Martinitoren, raakte dusdanig beschadigd dat deze niet te redden was.

Ten noordoosten van de Grote Markt ligt het Martinikerkhof. Tegenwoordig een van de meest serene plekken van de stad met als blikvangers het provinciehuis en het Prinsenhof, maar tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw misbruikt als parkeerterrein. Hier stond ook het meest mysterieuze gebouw van Groningen: de Sint-Walburgkerk. De locatie van de in 1627 gesloopte kerk is gemarkeerd. Achter het Prinsenhof ligt de fraaie Prinsentuin met hierin een van de rijkst vormgegeven zonnewijzers van het land.

Aan de westkant van de Grote Markt ligt de Vismarkt. Met name de zuidkant van dit plein bevat een aantal fraaie panden. Het plein wordt aan de westkant afgesloten door de Korenbeurs, een verwijzing naar de rijkdom van de provincie in de negentiende eeuw die gebaseerd was op de graanteelt op de vruchtbare zeeklei.

Achter de Korenbeurs verheft zich de Der Aa-kerk, na de Martinikerk de tweede parochiekerk van de historische stad. Iets verder naar het westen, langs het water, of in het Gronings 'het diep', staat langs het Hooge der Aa een aantal fraaie pakhuizen en woonhuizen. Ook langs de Noorderhaven staan dergelijke panden.

Vanaf de Grote Markt naar het noorden loopt de Oude Boteringestraat met een van de oudste huizen van de stad, het Calmershuis en de oude Rechtbank. Over de diepenring loopt de straat door als Nieuwe Boteringestraat en loopt dan langs de Nieuwe Kerk, uit 1660 en de eerste kerk in Groningen die gebouwd is voor de protestantse eredienst.

Aan de Radesingel staat de Sint-Jozefkathedraal, een schepping van Pierre Cuypers die sinds 1981 kathedrale kerk is voor het bisdom Groningen.

Uit het begin van de twintigste eeuw dateert het opvallende Academiegebouw in neorenaissancestijl.

en bijzonder aspect van Groningen zijn de vele hofjes, in Groningen gasthuizen genoemd. De bekendste zijn het Pelstergasthuis, uit de dertiende eeuw en een van de oudste hofjes van Nederland, en het Pepergasthuis. De meeste hofjes zijn te vinden in de Hortusbuurt, in de stadsuitleg uit het begin van de zeventiende eeuw.

Het hoofdstation uit 1896, direct buiten de zogenaamde diepenring, staat bekend als een van de fraaiste stations in Nederland.

Aan de zuidwestkant staat het markante Gasuniegebouw, hoofdkantoor van de Gasunie. Het is gebouwd in de stijl van de organische architectuur. Andere interessante moderne architectuur is te vinden in de wijk Hoornse Meer. Hier is het Wall House #2 te vinden, het enige gerealiseerde ontwerp uit een serie die wel als het meesterstuk van de Amerikaanse architect John Hejduk wordt beschouwd.

Verschillende delen van de stad zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht: de Binnenstad, Bloemenbuurt, Korrewegwijk, Oosterpoort Oost, Petrus Campersingel, Schildersbuurt, Verlengde Hereweg en Zuiderpark.

Kunst en cultuur

Groningen is de grootste, Groningers zouden zeggen enige, stad in het noorden van Nederland. De stad vervult daardoor een centrumfunctie, die nog versterkt wordt door de aanwezigheid van de universiteit en het grote aantal jonge inwoners die dat meebrengt. Dat uit zich in een zeer gevarieerd cultureel aanbod.

Musea
Het Groninger Museum is het belangrijkste museum van de stad. Oorspronkelijk was dit een vrij traditioneel provinciaal streekmuseum, maar het heeft zich ontwikkeld tot een van de vernieuwende musea van Nederland, vooral sinds de nieuwbouw op een kunstmatig eiland in het Verbindingskanaal.

De stad heeft meer musea:

  • het Universiteitsmuseum, waar tentoonstellingen over zowel de geschiedenis van de universiteit als de nieuwste ontwikkelingen in het onderzoek te zien zijn
  • het Noordelijk Scheepvaartmuseum in de Brugstraat, met als thema de geschiedenis van Groningen, stad en provincie op zeevaartgebied
  • het Grafisch Museum Groningen, gewijd aan grafische kunst en druktechnieken
  • het Nederlands Stripmuseum, gevestigd aan de Westerhaven.

Kunst in de openbare ruimte
Er zijn in Groningen veel beeldhouwwerken (circa 400) in de openbare ruimte te zien waaronder enkele van Wladimir de Vries. Ook het beeldenproject van de Rijksuniversiteit Groningen heeft meerdere kunstwerken opgeleverd. Verder bevindt zich bij iedere uitgaande weg van de gemeente een beeld of installatie van het zogenaamde "project Stadsmarkeringen" uit 1990.

Theater en muziek
Groningen heeft een uitbundig cultureel leven. Naast gevestigde instellingen zoals de Stadsschouwburg aan de Turfsingel, cultuurcentrum De Oosterpoort aan de Trompsingel (thuisbasis van het Noord Nederlands Orkest), Vera aan de Oosterstraat, Grand Theatre aan de Grote Markt en Simplon aan het Boterdiep, is er een levendig circuit van kroegen waar ten minste een keer in de week livemuziek wordt gebracht. Groningen heeft als een van de weinige grote steden ook een echte undergroundscene. Het Noord Nederlands Toneel heeft zijn thuisbasis in Theater De Machinefabriek aan de Bloemstraat. Het Prinsentheater is een belangrijk amateurtheaterpodium aan de Noorderbuitensingel. Voor grote producties is er sinds enige jaren een nieuwe zaal in Martiniplaza.

Ieder jaar wordt op de tweede zaterdag in januari in Groningen het Noorderslag-festival georganiseerd, waarop de Nederlandse Popprijs wordt uitgereikt. In augustus vindt in het Noorderplantsoen het theater-festival Noorderzon plaats.

Uitgaansleven
Het uitgaansleven telt vele cafés, voornamelijk rond de Grote Markt, Vismarkt, de Poelestraat, Peperstraat en de Kromme Elleboog. Groningen heeft ook twee hoerenbuurten, aan de Nieuwstad en in de Vischhoek-Hoekstraat.

Economie en werkgelegenheid

Groningen is steeds een belangrijke handelsstad gebleven en is tegenwoordig ook een centrum voor de voedingsmiddelenindustrie (suiker, tabak, koffie). De laatste jaren wordt er vanuit de gemeente veel nadruk gelegd op de zakelijke dienstverlening (voornamelijk in de ICT-sector) en de zogenoemde "Life Sciences". In 2009 telde Groningen rond de 133.210 arbeidsplaatsen, en is daarmee veruit de belangrijkste werkplek in het noorden. Na Groningen komt Leeuwarden met 67.320. Het gemiddelde aantal arbeidsplaatsen per inwoner is veel hoger dan dat van Nederland als geheel (712 per 1000 tegen 464 per 1000).

Industrie
De industrie neemt een steeds kleiner deel van de totale werkgelegenheid in de stad voor haar rekening. Was in 1999 nog ca. 15% werkzaam in de industrie, in 2004 was dit afgenomen tot ongeveer 12%. Een onderdeel van de industrie waar Groningen wijd en zijd om bekendstaat is de suikerindustrie. Groningen is de grootste 'suikerstad' in Europa en vervult traditioneel een belangrijke rol in de Nederlandse bietsuikerindustrie.

De stad telde tot 2009 twee grote suikerverwerkende fabrieken binnen haar grenzen. De fabriek van de Suiker Unie, hoewel origineel gebouwd ten westen van de stad, is recentelijk helemaal door de uitbreidende stad omgeven en werd na de campagne van 2008/2009 gesloten. De productie in de laatste jaren bedroeg 250.000 ton met 250 werknemers. De enige nog overblijvende suikerfabriek is de Suiker Unie Vierverlaten in Hoogkerk (voorheen CSM). Deze produceert jaarlijks 235.000 ton suiker met 283 werknemers. In 2008 werd bekendgemaakt dat de vier grote opslagsilo's - van grote afstand zichtbaar - met nog eens twee zullen worden uitgebreid.

In vroeger jaren vormde de suikerbietencampagne in het najaar een welkome bron van inkomsten voor arbeiders uit de verre omgeving. Duizenden van hen begaven zich ieder najaar naar de fabrieken.

Andere bekende Groninger bedrijven zijn Hooghoudt (alcoholische dranken, waaronder jenever), uitgeverij Noordhoff en Theodorus Niemeyer (tabaksproducten, waaronder Samson-shag).

Zakelijke dienstverlening
De zakelijke dienstverlening levert ongeveer 30% van de totale arbeidsplaatsen (in 2004 rond de 36.000) in Groningen. Hiermee is het de op een na grootste sector. Binnen de sector zijn er in gemeentelijk beleid een aantal subsectoren aangegeven die kansrijk worden genoemd. Dit zijn de ICT-sector, de Life Sciences, Toerisme en Energie & Milieu. Van deze subsectoren presteren vooral de eerste drie sectoren erg goed, met gemiddelde groeicijfers van rond de 5% per jaar van 1999 tot 2004.

Het belangrijkste bedrijf in deze sector is de Gasunie. In 2005 is het bedrijf gesplitst in een handelspoot (GasTerra), en een bedrijf, onder de oude naam, dat het beheer heeft over het buizennet. Beide zijn in Groningen gevestigd.

Handel en horeca
De handel en horeca vormen de op twee na grootste sector binnen de Stadgroninger werkgelegenheid. In totaal waren er in 2004 rond de 20.000 arbeidsplaatsen, een aantal dat nauwelijks is veranderd in de afgelopen 5 jaar. In 2005 heeft Groningen de titel Beste Binnenstad van Nederland gekregen. Markant figuur binnen de horeca was Sjoerd Kooistra, die eigenaar was van een groot aantal etablissementen aan de Grote Markt.

Niet-zakelijke dienstverlening
De aanwezigheid van de Rijksuniversiteit, de Hanzehogeschool, het Universitair Medisch Centrum, de Dienst Uitvoering Onderwijs en Groningens status als provinciehoofdstad en regionaal centrum maakt dat de stad een groot deel van zijn werkgelegenheid (meer dan 40% in 2004) te danken heeft aan deze sector.

Verkeer en vervoer

Wegverkeer
De autosnelweg A28 biedt een directe verbinding naar het zuiden richting Zwolle, Amersfoort en Utrecht. Op het knooppunt Julianaplein sluit de A28 aan op de ringweg van Groningen. Vanaf daar biedt de snelweg A7 verbindingen naar zowel het westen (Drachten, Leeuwarden, Amsterdam) als het oosten (Winschoten en de Duitse A31). Belangrijke verkeersaders naar de rest van de provincie zijn de N46 richting Eemshaven, de N361 richting Winsum, de N360 richting Delfzijl en de N355 richting Zuidhorn.

Op zeven punten langs de voornaamste toegangswegen tot de stad zijn in de jaren negentig zogenaamde stadsmarkeringen geplaatst. Ieder daarvan is door een andere kunstenaar ontworpen en ze zijn dan ook zeer divers qua ontwerp.

De binnenstad van Groningen is door de invoering van het verkeerssituatieplan voor autoverkeer opgedeeld in vier sectoren die onderling niet per auto bereikbaar zijn. Om van de ene naar de andere sector te komen moet men via de diepenring rijden.

Spoorwegen
Vanaf het hoofdstation, net ten zuiden van de binnenstad, rijden rechtstreekse treinen in de richtingen:

  • Assen - Zwolle - Amersfoort - Utrecht - Rotterdam
  • Assen - Zwolle - Lelystad - Almere - Amsterdam - Schiphol - Leiden - Den Haag
  • Buitenpost - Leeuwarden
  • Hoogezand-Sappemeer - Zuidbroek - Winschoten - Bad Nieuweschans - Leer (Duitsland)
  • Hoogezand-Sappemeer - Zuidbroek - Veendam
  • Sauwerd - Delfzijl
  • Sauwerd - Roodeschool

Behalve het hoofdstation heeft de stad nog twee spoorwegstations:

  • Station Groningen Noord, ook wel Noorderstation genoemd, een halte op de lijnen naar Roodeschool / Delfzijl.
  • Station Groningen Europapark, nabij voetbalstadion Euroborg: naast de Arrivatreinen van en naar Winschoten / Leer (Duitsland) / Veendam stoppen er ook de NS-treinen van en naar Assen en Zwolle.

Daarnaast had het voorheen ook nog een andere stopplaats aan de spoorlijn Groningen - Delfzijl:

  • Stopplaats Kostverloren, ter hoogte van de huidige wijk Kostverloren.

Stads- en streekvervoer
Groningen had oorspronkelijk een eigen Gemeentelijk Vervoerbedrijf. In het verleden reden er trams en trolleybussen, maar tegenwoordig rijden er alleen nog autobussen. De stadsbussen rijden tegenwoordig voor Qbuzz. Naast de stadsbussen is er een uitgebreid lijnennet vanuit Groningen naar bestemmingen in de provincie en plaatsen in Drenthe en Friesland. Deze bussen vertrekken vanaf het busstation, direct voor het hoofdstation. Vandaar vertrekken ook bussen naar Oldenburg en Bremen in Duitsland.

In het verleden reed er al een Gemeentetram in Groningen, maar die werd op 12 december 1949 opgedoekt en vervangen door de trolleybus. Een van de plannen van het project Kolibri is om weer een tram door Groningen te laten rijden. Er is sprake van twee lijnen: een van het hoofdstation via het UMCG naar het Zernikecomplex en een van het hoofdstation via de Grote Markt naar het Kardinge. De tramlijnen, waarmee in 2013 zou worden begonnen, zouden in 2016 gereed zijn. De aanleg van de nieuwe tramlijnen moest grotendeels gefinancierd worden met compensatiegelden voor het afblazen van de Zuiderzeelijn. De mogelijke herinvoering van de tram leidde in september en oktober 2012 echter tot zo hoog oplopende conflicten in de lokale politiek, dat de aanleg op losse schroeven staat.

Scheepvaart
Groningen is nog steeds een belangrijk knooppunt van vaarwegen. De stad is ontstaan langs twee relatief kleine stroompjes, de Hunze en de Aa. Ten noorden van de stad kwamen deze samen, deze oudste verbinding met de zee is tegenwoordig het Reitdiep, dat vooral een functie heeft voor de pleziervaart.

Richting Appingedam en Delfzijl werd al in de middeleeuwen het Damsterdiep gegraven. De capaciteit van dit diep bleek in de negentiende eeuw onvoldoende, waarop het Eemskanaal werd aangelegd.

Het oosten van de provincie, in het verleden met name belangrijk voor de aanvoer van turf werd ontsloten door het Schuitendiep en in het verlengde daarvan het Winschoterdiep. Via Veendam en Wildervank werd een aansluiting gemaakt richting Stadskanaal, zoals de naam zegt, het kanaal van de stad.

Het Hogeland was bereikbaar via het Boterdiep. Richting Friesland werd eerst het Hoendiep gegraven, in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd het Van Starkenborghkanaal aangelegd als werkverschaffingsproject. Dit kanaal vormt de verbinding tussen de stad en Amsterdam via Lemmer en het IJsselmeer.

De verbinding met Drenthe werd in de negentiende eeuw verbeterd door de aanleg van het Noord-Willemskanaal, dat deels de functie van de Drentsche Aa heeft overgenomen. Het staat via het Verbindingskanaal midden in de stad in verbinding met het Eemskanaal en Winschoterdiep.

Luchtvaart
Vlakbij het dorp Eelde (Drenthe), zo'n 12 kilometer ten zuiden van de stad, ligt het vliegveld Groningen Airport Eelde. Naast vakantiecharters zijn er lijnverbindingen met Girona, Mallorca en Milaan.

Fietsverkeer
Omdat Groningen een studentenstad is en vanwege het verkeerscirculatieplan dat in 1976 de stad binnen de diepenring in vier sectoren verdeelde die voor het particuliere autoverkeer niet met elkaar verbonden zijn, is de fiets een zeer populair vervoermiddel. Onder studenten en andere jeugdigen vindt een levendige handel in tweedehands fietsen plaats. Politie en gemeente voeren een schier hopeloze strijd tegen rondslingerende fietswrakken. Bij de reconstructie van het Stationsplein voor het hoofdstation is een ondergrondse parkeerplaats of opslagplaats voor rijwielen gebouwd, ook wel stadsbalkon genoemd. Hier is plek voor ruim 5000 fietsen. In 2002 heeft Groningen de titel Fietsstad 2002 gekregen.

Onderwijs, welzijn en sport

Onderwijs
Groningen is al eeuwenlang een studentenstad. De huidige Rijksuniversiteit Groningen werd in 1614 opgericht als Academie, en is daarmee na Leiden de oudste nog bestaande universiteit van Nederland. De universiteit heeft na een voortvarende start ook slechte tijden gekend, waarbij opheffing een kwestie van tijd leek. Op 1 oktober 2011 had de universiteit 28.200 studenten.

Naast de Rijksuniversiteit heeft Groningen sinds 2011 een vestiging van de Protestantse Theologische Universiteit. Deze universiteit maakt gebruik van het gebouw van de voormalige Nutsspaarbank op de hoek van de Oude Ebbingestraat en de Jacobijnerstraat.

De Open Universiteit heeft in Groningen een vestiging in het monumentale Calmershuis aan de Oude Boteringestraat. In dezelfde straat is ook de Volksuniversiteit gevestigd.

Het hoger beroepsonderwijs geconcentreerd in de Hanzehogeschool is voornamelijk gevestigd op het Zernikecomplex. De hogeschool heeft ruim 25.000 studenten. Ook heeft de Stenden Hogeschool een dependance aan de Phebenstraat in de stad, waar de pabo-opleiding gevolgd kan worden.

Een aantal instellingen is elders gesitueerd, zoals het Prins Claus Conservatorium en Academie Minerva. De geschiedenis van de school gaat terug tot 1798, het stichtingsjaar van de Academie Minerva.

De oudste school voor voortgezet onderwijs is het Praedinius Gymnasium dat ontstond in de veertiende eeuw toen de Latijnse school werd gesticht. Die school trok leerlingen vanuit de wijde omgeving. Ook tegenwoordig trekken nog steeds leerlingen uit de provincie en uit Drenthe naar de stad om daar de middelbare school te volgen.

Hoewel tegenwoordig gevestigd in Haren heeft het Henri Daniel Guyot Instituut zijn wortels in Groningen. Dit oudste doveninstituut van Nederland werd in 1790 gesticht door de predikant Henri Daniel Guyot. Het instituut stond jarenlang aan de beplante Ossenmarkt. Dit deel van de Ossenmarkt is nu vernoemd naar Guyot, ter plaatse staat tegenwoordig de rechtbank.

Gezondheidszorg
Naast diverse zorginstellingen telt de stad Groningen twee grote ziekenhuizen: het Universitair Medisch Centrum Groningen en het Martini Ziekenhuis. Het UMCG is een van de tien traumacentra in Nederland en is tevens locatie voor een traumahelikopter.

Het UMCG is het academisch ziekenhuis van de universiteit. De geschiedenis van het ziekenhuis gaat terug tot 1797. Het eerste ziekenhuis was gevestigd in het Groene Weeshuis aan de Oude Ebbingestraat, later was het gevestigd aan de Munnekeholm. Na de slechting van de wallen in 1877 werd aan de oostzijde van de stad op het terrein van de voormalige stadswallen een nieuw ziekenhuis gebouwd. Dat bleek een uitgelezen locatie die ook voldoende ruimte bood voor groei. Waar in andere universiteitssteden de academische ziekenhuizen naar de periferie verhuisden zit het UMCG nog steeds vlak bij de binnenstad.

Het Martiniziekenhuis is een fusieziekenhuis. Het Diakonessenhuis in De Wijert (locatie Van Ketwich) en het RKZ in Corpus den Hoorn (locatie Van Swieten) zijn hierin opgegaan. Tot 2009 kende het twee locaties, maar na uitbreiding van de locatie in Corpus den Hoorn is het oude Diakonessenhuis nu gesloten.

Sport
Groningen heeft een rijke sporttraditie. De eerste Nederlandse wereldkampioen schaatsen (en baanwielrennen) Jaap Eden was een Groninger van geboorte. In 1905 werd Coen de Koning in Groningen de tweede Nederlander die de wereldtitel schaatsen behaalde.

De plaatselijke voetbaltrots is tegenwoordig FC Groningen. Historisch gezien is Be Quick de belangrijkste club. Als enige Groninger voetbalclub heeft het een landstitel op zijn conto (1920). Velocitas wist (in 1934) als enige de beker te winnen. Het stadion van FC Groningen is sinds januari 2006 de Euroborg. Het stadion staat in het zuidoosten van Groningen en heeft een capaciteit van 22.329 zitplaatsen. Voor de Euroborg gebouwd was speelde de plaatselijke FC in het Oosterparkstadion.

Naast voetbal is basketbal in Groningen een grote sport. GasTerra Flames, vroeger Donar geheten en in de volksmond nog vaak zo genoemd, trekt al jarenlang de meeste toeschouwers in de Eredivisie en was drie keer landskampioen (in 1981/1982, 2003/2004 en 2009/2010). De basketbalvereniging speelt haar wedstrijden in de sporthal van het Martiniplaza. Ook de vrouwen van Celeritudo komen uit op het hoogste niveau.

Volleybalclub Lycurgus en korfbalvereniging Nic. (landskampioen veld 1994 en 1998) hebben beide hun thuisbasis in de topsporthal van het Alfa-college nabij Kardinge en spelen allebei op het hoogste niveau. Evenzo behoorde Gijs Grizzlies (ijshockey, landskampioen 1986) in hun sport tot de nationale top. Tegenwoordig komt deze vereniging uit in de Eerste Divisie onder de naam GIJS Bears. Ook de dames van hockeyclub Groningen spelen regelmatig hoofdklasse. De Groninger Studentenroeivereniging GSR Aegir heeft sinds 2006 op vrijwel elk Europees kampioenschap een roeier aan de start gehad en vertegenwoordigt Groningen in de 2013 in de Holland Acht.

Ieder jaar, op de tweede zondag van oktober, wordt de 4 Mijl van Groningen gehouden, een van de grootste hardloopevenementen van Nederland waaraan zo'n 17.500 mensen kunnen deelnemen. Van 1980 tot 2000 vond jaarlijks de Lauwersloop plaats, een estafettehardloopwedstrijd tussen Groningen en Leeuwarden. Het Pieterpad loopt door Groningen heen. De route geeft een goed beeld van de overgang tussen het van oorsprong Friese kleigebied en het Drentse eslandschap, waarbij de stad precies op het scharnierpunt ligt.

In het noorden van de stad aan de oostelijke ringweg ligt het Sportcentrum Kardinge. In dit sportcentrum zit de overdekte ijsbaan, die een opvallend uiterlijk heeft. Naast een 400 meter-ijsbaan omvat het complex ook een ijshockeyvloer, tennisvelden en fitnessruimtes. Het omvat ook nog een sportterrein met een tiental sportvelden. Zwemmen kan in Groningen, behalve in Kardinge, ook in de overdekte zwembaden de Parrel en het Helperzwembad. Daarnaast zijn er twee openluchtbaden, De Papiermolen (sinds 2011 een rijksmonument) en het Zwembad Hoogkerk.

Informatie
BurgemeesterDhr. Peter den Oudsten
AdresGrote Markt 1, 9712HN GRONINGEN
Postbus20001, 9700PB GRONINGEN
Telefoon050-3679111
E-mailinfo@groningen.nl
Websitewww.groningen.nl
Inwoners198000
Oppervlakte83 km2
Gemeenten
A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
 
Foto's